Ga naar de inhoud

Wie is Paul Fijn van Draat

Paul Fijn van draat
Paul Fijn van draat

een jong ogende tachtiger

Als ik op de afgesproken tijd in Zoetermeer aankom voor een interview, staat de koffie klaar. Voor gasten serveert Paul de koffie op zijn Belgisch: een flinke kop met een bovenverdieping waarin het hete water door de gemalen koffie loopt; café filtre, zo noemt men dat. Het koffiearoma geurt heerlijk. Was deze wijze van serveren soms gebruikelijk in de plaats waar Paul nu 81 jaar geleden (1933) is geboren? Terneuzen in Zeeuws Vlaanderen ligt natuurlijk dichtbij de Belgische grens en de spreektaal op straat en school heeft veel Vlaamse invloeden. “Ja, we woonden daar natuurlijk wel geïsoleerd ten opzichte van de directe familie van mijn vader en de andere naamgenoten. Een reis naar onze grootouders Fijn van Draat die toen al geruime tijd in Zeist woonden, was destijds een hele onderneming en je moest natuurlijk altijd ergens overnachten”.

Voorouders

Paul komt uit een markante tak van de familie Fijn van Draat, die al voor 1821 uit Harderwijk is vertrokken. Pauls vader was tandarts in Terneuzen; de broer van zijn vader was ook tandarts en wel in Nijkerk. Voor zover ik weet kent onze familiekring geen andere tandartsen. Pauls grootvader was volgens de genealogische gegevens Meester Bakker in Schoonhoven, evenals diens vader en grootvader. Paul weet zich te herinneren dat zijn vader als anekdote vertelde dat diens betovergrootvader of bet-betovergrootvader in 1810 op 16-jarige leeftijd in het huwelijk trad, niet omdat zijn bruid al zwanger was maar om te ontkomen aan de dienstplicht die keizer Napoleon voor ongehuwde jongens vanaf 16 jaar had ingesteld. De huwelijkse staat voorkwam een barre tocht naar Moskou met ongewisse afloop.

De bakkers Fijn van Draat hadden een goede reputatie in Schoonhoven en omgeving. Herman de Man, de schrijver van verschillende streekromans die zich afspelen in de Lopikerwaard, heeft het in Het wasschende water over een “dikke lekkere kermiskoek, vanouds van Fijn van Draat”. Paul kan zich nog herinneren dat deze Herman de Man op een dag bij zijn ouders in Terneuzen langs kwam op een motorfiets met zijspan. Als klein jongetje mocht hij samen met zijn vader in het zijspan zitten toen De Man van de veerboot werd afgehaald om bij hen te logeren wegens een lezing die hij zou houden voor een of ander genootschap.

Van het verblijf in Schoonhoven van zijn grootouders is hem – Paul – zeer weinig bekend: alleen dat zij aan een gracht zouden hebben gewoond. Zij woonden al lang en breed in Zeist toen Paul als kleine jongen hen leerde kennen. Zijn grootvader was altijd druk doende met koken en bakken en zijn grootmoeder hoefde nooit het eten te koken. Zijn grootvader kookte in eigen keuken en bij mensen thuis; hij was eigenlijk meer een soort traiteur.

De vader van Paul studeerde tandheelkunde in Utrecht en had het als student erg naar zijn zin. Hij zat in de senaat van het studentencorps maar was in de jaren 15 tot 20 van de vorige eeuw ook actief lid van een van de oudste voetbalverenigingen van Nederland, namelijk Kampong in Utrecht. Hij trouwde in 1926 met Louise Caroline Bronswijk te Oostburg in het westen van Zeeuws Vlaanderen, waar veel familieleden van moederskant hebben gewoond. Paul heeft drie zussen: Louise Caroline Lammers die in Paterswolde woont, Marijke Hendrika Landwehr (Amstelveen) en Sabina Maria Schaaf (Papendrecht).

Jeugd- en studiejaren

Voor Pauls jeugd zijn de oorlogsjaren erg bepalend geweest. Nadat het leger in de rest van Nederland op 14 mei 1940 capituleerde, ging de strijd in Zeeland en Zeeuws Vlaanderen nog een aantal dagen in alle hevigheid en met steun van Franse en Britse troepen door. Paul weet zich nog goed te herinneren dat de Duitsers uiteindelijk ook Terneuzen binnentrokken. Ook de bevrijding van Zeeuws Vlaanderen in september 1944 ging gepaard met hevig oorlogsgeweld en bij een bombardement op Oostburg door de geallieerden zijn veel familieleden van moederskant omgekomen. Tijdens de oorlogsjaren werd zijn vader als gijzelaar opgepakt en overgebracht naar Haaren en Sint Michielsgestel waar hij in totaal veertien maanden verbleef, terwijl moeder Louise de tandartspraktijk met inzet van vervangende tandartsen overeind wist te houden[1]. Na zijn thuiskomst heeft hij nog twee maal bij boeren kunnen onderduiken. Omdat langer blijven in Terneuzen eind 1944 te gevaarlijk was geworden, ontvluchtte het gezin de stad en vond het onderdak op de boerderij waar zijn vader al ondergedoken zat. Daar maakte het gezin uiteindelijk de bevrijding mee.

Zelf werd Paul tijdens de oorlogsjaren gedurende anderhalf jaar in een kindertehuis in Soest geplaatst. Ook tijdens zijn middelbare schooltijd was Paul niet in het gezin in Terneuzen. Het eerste jaar zat hij nog op de HBS in Terneuzen maar later ging hij naar het Stedelijk Gymnasium in Utrecht en het Jordan Lyceum in De Bilt. Hij woonde tijdens die schooljaren onder meer bij familie in Utrecht en Zeist maar ook enige tijd bij kennissen van zijn ouders op kasteel Rijnhuizen in Jutfaas, het latere Nieuwegein. Als dienstplichtig militair belandde Paul bij de genie in Vught en later bij de inlichtingendienst in Harderwijk. Uit pure belangstelling ging Paul na zijn afzwaaien uit dienst Chinees en Japans studeren in Leiden. Die moeilijke studies kon hij niet volhouden en na enige tijd stapte hij over naar een rechtenstudie aan de Universiteit van Groningen.

Werkzame leven en pensioenjaren

Zijn werkzame leven bracht Paul door als jurist en beleidsamb-tenaar bij de rijksoverheid, in het bijzonder bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hij heeft zich onder meer bezig gehouden met de Zeescheepvaart en van zijn hand is in de voor juristen bekende editie van Schuurman & Jordens Het Schepenbesluit 1965 verschenen. Later hield hij zich meer met verkeersveiligheid bezig. In beide functies nam hij vaak deel aan internationaal overleg. In 1996 is Paul met de VUT gegaan. Sindsdien heeft hij een aantal verre reizen gemaakt naar onder meer Indonesië, Thailand, Nepal en India, samen met zijn vrouw Agnes, die als loopbaanadviseur en therapeut een eigen bureau aan huis heeft. Thuis houdt Paul zich bezig met een aantal hobby’s, zoals het glas graveren, het kalligraferen van Chinese karakters en het spelen barokmuziek op een elektronische klavecimbel. Verder leest hij graag over geschiedenis, archeologie en politiek.

Paul heeft uit zijn eerste huwelijk één zoon, Aiko Adriaan, die 20 jaar in Denemarken heeft gewoond maar sinds kort in Rotterdam woont en werkt. Paul heeft drie kleindochters die de Deense nationaliteit bezitten en bij de Deense burgerlijke stand als Fijn van Draat staan ingeschreven. Een van de kleindochters, Sandra (21 jaar), werkt op dit moment als au pair in Rotterdam; de beide andere kleindochters, Nan (25) en Johanna (17) wonen in Kopenhagen en Helsingör.

[1] Zie hierover meer in Fijn van Draat Magazine, jaargang 21, 2010

Je kunt geen reactie plaatsen, maar trackbacks en pingbacks zijn beschikbaar.